Ecotechniek
Vrijwel alle projecten beschikken over een ecotechnische component. Je beschikt daarom over basiskennis van Eco-engineering en weet wie je moet inschakelen voor advies op dit vakgebied.
Je bewaakt de integraliteit van de technische adviezen in jouw project door de verschillende vakdisicplines bij elkaar te brengen. Je ondersteunt adviseurs en specialisten bij eventuele escalaties.
Je weet wanneer het noodzakelijk is om advies in te winnen van een eco-engineer en je weet hoe je dat kunt doen.
Je weet met welke ecologische thema’s een project te maken kunt krijgen:
- bodemkwaliteit (bijvoorbeeld PFAS, koolwaterstoffen)
- stikstofdepositie
- Nationaal Waterprogramma met daarin: KRW-maatlatten, Natura 2000 en Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW)
- soortenkennis
- VER-thema's (ongewenste factoren in het milieu waarvan de oorzaak dikwijls bij de mens ligt). Dit zijn de belangrijkste drijvers voor natuurschade.
- landschapsecologie
- populatiedynamica
- invasieve exoten in flora en fauna (bijvoorbeeld de Japanse duizendknoop en de Amerikaanse rivierkreeft).
Je weet wat de raakvlakken zijn van eco-engineering met de volgende kennisvelden:
Bruggen en viaducten. Je hebt inzicht in de functie van bruggen en viaducten in het ecosysteem (bijvoorbeeld: dienen als geleiding voor fauna in landschap; bieden een leefgebied voor fauna (vleermuizen en vogels)).
Duurzaamheid en Leefomgeving (HKV, met daarbinnen het kennisveld Ruimte). Je kent voorbeelden van positieve en negatieve effecten van natuurwaarden en bijzondere soorten op de menselijke gezondheid (positief: bijv natuurbeleving door vogelzang, groen; negatief: bijv teken, reuzenberenklauwen, eikenprocessierupsen).
Geluidsschermen. Je hebt inzicht in de impact van geluidwerende voorzieningen (zoals geluidsschermen) op ecologische aspecten (bijvoorbeeld vogels) en je bent bekend met randvoorwaarden voor beplanting tegen geluidschermen.
Waterbeheer (HKV). Je hebt inzicht in de invloed van watermanagement op natuurwaarden (bijvoorbeeld invloed van waterkwaliteit en waterkwantiteit op natuurwaarden; risico’s van verdroging; invloed op vegetatie).
Waterbouw. Je hebt inzicht in de toepassing van ecologische interventies ter versterking van waterbouwkundige werken. (Bijvoorbeeld: dijken zijn sterker met kruidenrijke beplanting, en water- en oeverplanten dempen golfbelasting).
Waterbouwkundige constructies. Je kunt adviseren over het realiseren van extra natuurwaarden op waterbouwkundige constructies, zonder dat dit ten koste gaat van de constructie en daarmee de waterveiligheid.
Je hebt inzicht in de invloed van waterbouwkundige constructies op het ecosysteem (bijvoorbeeld vismigratie). Daarnaast heb je inzicht in mogelijkheden voor het realiseren van extra natuurwaarden op waterbouwkundige constructies.