Competenties

Naast de competenties (softskills) uit de Basis voor alle technici, gelden onderstaande competenties voor Technisch Manager schaal 11 (bron:  Verdiepend profiel voor de functie Technisch Manager van PPO en GPO (pdf, 864 kB) (2023).  Je ontwikkelt deze vooral in je werk zelf (door te oefenen en het ontvangen van feedback),  maar het delen van ervaringen, coaching en het volgen van trainingen kunnen hierbij helpen.


Resultaatgerichtheid

Concrete en gerichte acties ondernemen om doelstellingen te behalen of overstijgen en een vooraf bepaald resultaat te bereiken.

  • Stelt meetbare, haalbare en duidelijke doelen op voor het project en stemt de te leveren resultaten af met de opdrachtgever.
  • Onderneemt tijdig acties om de van te voren met de opdrachtgever afgesproken resultaten te leveren.
  • Richt zich op het behalen van de resultaten en signaleert tijdig als deze niet haalbaar zijn.

Voert de scope van het project uit binnen afgesproken kaders

  • Geeft invulling aan het technisch geweten met overtuigingskracht: straalt betrokkenheid en geloof in eigen standpunt uit, hanteert logische en transparante argumenten.
  • Focus op resultaat van het project, beheersen van operationele risico's
  • Aandacht voor het belang van assetmanagement (Life Cycle en prestaties, kosten, risico's).
  • Integraal denken: stemt af met andere IPM-rollen binnen het project en draagt bij aan integrale besluitvorming.

Organisatiesensitiviteit

Zich bewust tonen van en rekening houden met de gevolgen van keuzes, beslissingen en/of acties voor de organisatie en onderdelen daarvan.

  • Is zich bewust van de (in)formele regels, verschillende posities en belangen die relevant zijn voor het eigen werkterrein en handelt daar naar.
  • Weet wat er speelt in (de inhoud van) het project.
  • Toetst eigen ideeën en keuzen bij de opdrachtgever.
  • Onderzoekt het project op wensen en belangen van verschillende betrokkenen.

Begrijpt de formele en informele structuur

  • Werkt in een overwegend duidelijk en afgebakend speelveld.
  • Is communicatief vaardig binnen dit speelveld: vertaalt technische inhoud naar begrijpelijke taal.
  • Schakelt op het juiste moment de juiste personen in voor steun en deskundig advies en weet wanneer te escaleren.
  • Herkent de raakvlakken met techniek.

Netwerken

Ontwikkelen, onderhouden en benutten van relaties en contacten, binnen en buiten de organisatie, om informatie, steun en medewerking te verkrijgen.

  • Signaleert ontwikkelingen die van invloed zijn op het eigen project.
  • Schakelt op het juiste moment de juiste mensen in voor steun en medewerking.
  • Legt en onderhoudt (in)formele contacten met voor het project relevante partijen.
  • Brengt relevante partijen bij elkaar.
  • Oefent invloed uit zonder de relatie te verstoren.

Focus op interne (in)formele contacten

  • Legt en onderhoudt contacten in de interne organisatie binnen het eigen organisatieonderdeel.

Motiveren

Anderen stimuleren tot betrokkenheid en actie om een bepaald resultaat te bereiken.

  • Maakt projectmedewerkers enthousiast voor het project.
  • Spreekt duidelijke verwachtingen uit ten aanzien van de te behalen doelen/ resultaten.
  • Laat voorbeeldgedrag zien.
  • Geeft tijdig feedback.

Motiveert door eigen enthousiasme en voorbeeldgedrag

Plannen en organiseren

Een geschikte werkaanpak bepalen voor een gegeven doel of taak en de uitvoering regelen, waarbij mensen en middelen op elkaar worden afgestemd.

  • Geeft invulling aan de randvoorwaarden om gewenste doelen/resultaten te kunnen leveren.
  • Zorgt voor een goede samenstelling van het projectteam.
  • Komt met een plan van aanpak om doelen te bereiken.
  • Maakt realistische inschattingen ten aanzien van benodigde tijd, capaciteit en middelen.
  • Komt afspraken na, stelt prioriteiten en haalt deadlines.
  • Stemt eigen planning af met relevante partijen.

Gericht op het project ‘vandaag en morgen’

  • Plant en organiseert in de context van duidelijk afgebakende projecten.
  • Zet heldere opdrachten uit.
  • Is gericht op operationeel plannen en beheersen.

Zelfontwikkeling

Werkt actief aan de eigen ontwikkeling en draagt bij aan vernieuwing en verbetering.

  • Deelt kennis en ervaring met de medewerkers en verwacht dat ook van de projectmedewerkers zelf en onderling.
  • Zorgt ervoor dat de benodigde informatie actueel en toegankelijk is voor een ieder.
  • Bedenkt niet alledaagse oplossingen voor een vraagstuk.
  • Integreert nieuwe kennis in bestaande kennis en past deze toe.
  • Leert van eigen ervaringen en fouten.

Focus op eigen ontwikkeling en beheersing van het vakgebied

  • Vergroot het eigen technisch weten en geweten door opleiding en ontwikkeling.
  • Is alert op ontwikkelingen in het vakgebied.
  • Ontwikkelt en vergroot soft skills, zoals managementvaardigheden.
  • Past geleerde toe in de eigen werkpraktijk.
  • Past verbeterpunten toe in het project en volgende projecten en deelt dit met anderen.