Onderzoek en wetenschap

Modellen (fysisch en numeriek). Je bent bekend met de belangrijkste rekentechnieken, rekenmiddelen, software, stromingsmodellen en  schaalmodelonderzoek op het gebied van waterbouw.

Complexe stroming. Je bent je bewust van de effecten van complexe stroming in havens, rond objecten en binnen constructies.

Zoutindringing. Je weet hoe de zoutindringing werkt, en je kent de analysemethoden om tot maatregelen te komen die nodig zijn bij objecten (sluizen), op kanalen etc. Denk bijvoorbeeld aan zoutvang, zoutdrempel, bellenscherm e.d.

Peilbeheer en waterhuishouding. Je moet weten hoe de waterhuishouding functioneert en wat het effect is op de waterbouwkundige opgave, bijvoorbeeld bij functies objecten, waterstanden, klimaatverandering, spuien, spuimiddelen, effecten e.d.

Geotechniek en -hydrologie. Je beschikt over Basiskennis van geotechniek- en hydrologie in relatie tot waterbouw, zodat je dit kunt toepassen binnen waterbouwkundige projecten. Te denken valt aan faalmechanismen zoals zettingsvloeïngen.

Waterveiligheid. Je bent je ervan bewust dat de zorg voor droge voeten (waterveiligheid) altijd voorop staat bij alle projecten van RWS die in, aan of in de buurt van waterkeringen worden uitgevoerd. Je beschikt over goede kennis van Waterveiligheid:

  • Je kent de geschiedenis van waterveiligheid in Nederland; waarom hebben we ons systeem zo ingericht zoals het nu is ingericht.
  • Je weet welke eisen de wet stelt aan de waterkeringen. Je  bent bekend met de Waterwet (primaire waterkeringen) en het Waterbesluit (regionale waterkeringen).
  • Je hebt zicht op oorzaken en de consequenties van falen van waterkeringen.
  • Je weet wat de toekomstige ontwikkelingen (zoals klimaatwijziging, duurzaamheid, ruimtelijke ontwikkelingen) betekenen voor de eisen die gesteld worden aan het watersysteem en bijbehorende objecten met betrekking tot waterveiligheid.
  • Je weet de nodige experts vanuit hoogwaterbescherming te vinden en te betrekken, via de helpdesk Water (IPLO) of via WVL (afdeling Waterkeringen of afdeling Hoogwaterveiligheid).

Inspectie en Onderhoud. Je kent de inspectie- en monitoringstechnieken om de conditie van waterbouwkundige werken vast te stellen (bijv. surveytechnieken). Je kunt de inspectie- en monitoringsresultaten interpreteren.

Je kent de onderhoudstechnieken om het falen van waterbouwkundige werken te voorkomen (bijv. reparatie waterbouwasfalt, bestorten erosieputten etc). Je kunt de kwaliteit van uitgevoerd onderhoud beoordelen.

Je volgt actief de ontwikkelingen op gebied van inspecties en onderhoud om veroudering en schade te signaleren op waterbouwgebied, zoals toepassing remote sensing, onderwaterdrones, sensoring etc.

Morfologie. Je beschikt over basiskennis van het watersysteem (morfologie) op je eigen werkgebied (rivieren, zandige kust en/of estauria) en de invloed daarvan op de levenscyclus van de waterbouwkundige werken.
Je kunt deze kennis doorvertalen van hydraulische randvoorwaarden naar hydraulische belastingen met behulp van nummerieke modellen. Bijvoorbeeld waterbeweging (Stroming e.d.), bodemtypen, zand- en slibtransport, baggeren en suppleties e.d.

Ontwerpkennis. Je moet kunnen werken aan het opstellen en beoordelen van het ontwerp van (zelfstandige) waterbouwkundige projecten en tevens aan waterbouwkundige onderdelen van natte infra projecten. Denk hierbij aan de werkwijze, variantenafweging, Scenario-denken, adaptief ontwerp, functioneel specificeren, verificatie & validatie, faalmechanismen, kosten.

Crisismanagement in relatie tot waterbouw. Bijvoorbeeld als  gevolg van klimaatverandering. Je weet wat de risicovolle onderdelen in watersystemen. zijn, kent de beschikbare hulpmiddelen zoals remote sensing, en weet hoe je moet handelen (organisatie).