- Je kent de waarde van een tunnel als schakel in het wegennet (denk aan aspecten als ruimtelijke inpassing, beschikbaarheid en economie). Je kent de gebruikers(groepen) van de tunnel.
- Je kent de generieke instandhoudingsprocedures en bijbehorende faaldefinities en weet hoe je deze toe moet passen.
- Je kunt adviseren over het uitstellen of versnellen van werkzaamheden op basis van herstelprioriteiten.
- Je kent je eigen rol in het storingsproces. Je weet hoe faaldefinities gebruikt worden bij categorisering van storingen van tunnels.
- Je bent bekend met onderhoudstechnieken voor bestaande installaties in tunnels en monitoringstechnieken voor degradatiegedrag.
- Je kunt beoordelen of tunnelsystemen en/of processen naar behoren werken en kunt hierop actie ondernemen indien dit niet het geval is.